Korfbal oefeningen voor de ambitieuze trainer

Schieten: Veel doen Leren schieten begint met balvaardigheid en techniek. Allereerst, los van hoe je schiet (techniek) zullen spelers door te ontdekken en te ervaren moeten leren om een bal onder controle te hebben. Laat spelers om deze reden heel veel schieten. Zo veel mogelijk schoten in een minuut.

Als de controle een beetje begint te komen kan je stap voor stap gaan vertellen hoe er geschoten moet worden. De volgende aandachtspunten worden aangeraden:

Met twee gestrekte armen, parallel aan elkaar, de bal nawijzen.
Juiste stand van de handen op de bal en de ellebogen omlaag.
De bal begint voor de kin (niet eronder) en wordt niet omlaag gehaald.
Niet naar voren springen.

Doelgroep

Schieten en balvaardigheid

Doel Deze oefening combineert het veel schieten op de korf met verschillende balvaardigheidsacties, die uitgevoerd worden wanneer een speler van paal naar paal gaat. Omschrijving Zet meerdere korven ~6 meter bij elkaar vandaan en geef alle spelers een eigen bal. De spelers gaan naar een korf, schieten daar 1x en gaan vervolgens door naar een andere korf.

Je kunt verschillende opdrachten geven over hoe de spelers van paal naar paal gaan. Denk bijvoorbeeld aan:
- Stuiteren met de bal (met rechts, links of afwisselend).
- De bal om je middel draaien.
- De bal omhoog gooien en opvangen. Opstelling

Dopjes verzamelen

Doel Een simpele oefening waarbij spelers veel schieten van verschillende kanten en afstanden van de korf. Omschrijving Verspreid over het veld liggen veel dopjes, rond de korven. Minimaal 4 dopjes per speler.

De spelers hebben allemaal een eigen bal en schieten vanaf de dopjes. Als er gescoord wordt vanaf een dopje dan mag dit dopje opgepakt worden en meegenomen. Wie heeft er uiteindelijk de meeste dopjes verzameld? Opstelling

Sneldoelen

Doel Een geschikte oefening als je de spelers veel wil laten schieten, of als rust moment tussen twee andere oefeningen. Omschrijving De oefening kan alleen of in twee- of drietallen.

Er wordt van een korte afstand geschoten, de bal wordt afgevangen en er wordt vervolgens meteen weer geschoten.
Voorkom dat spelers door een wegstuiterende bal van te ver gaan schieten. VariatiesPunten tellen of een dopje halen als je scoort. UitdagenderDe bal mag niet of maximaal 1 keer, stuiteren. (anders punt eraf)

Verschillende afstanden

Doel Bij deze oefening wordt er doordat iedereen een eigen bal heeft veel geschoten en zal er afwisselend van verschillende plekken en afstanden geschoten worden. Omschrijving Spelers moeten punten halen door vanaf een dopje te scoren. Scoren vanaf een geel dopje levert één punt op en scoren vanaf een rood dopje levert twee punten op. VariatiesEr kan gevarieerd worden door het aantal te behalen punten en de puntentelling aan te passen. Het is ook leuk om de spelers zelf te laten kiezen. EenvoudigerLeg de dopjes dichterbij, bijvoorbeeld kleur 1 op 1 meter en kleur 2 op 2 meter. Opstelling

Veel raak, weinig mis

Doel Oefenen op rustig en raak schieten, in plaats van snel en vaker mis (want dan raak je een leven kwijt). Omschrijving Per speler een bal en een eigen plekje dichtbij een korf. Iedere speler heeft 4 dopjes, dit zijn zijn levens.

De speler schiet en telt het aantal doelpunten. Iedere keer dat er gemist wordt moet er een dopje (een leven) ingeleverd worden. Hoeveel doelpunten kan je maken voor je alle levens kwijt bent? VariatiesOp het moment dat iemand af is kan je diegene zijn dopjes teruggeven + een dopje extra, bijvoorbeeld 5 in totaal, met de opdracht om er 2-3 meer te scoren dan de eerste keer.

Differentieel schieten

Doel Met variatie schieten om zo de algemene motoriek te trainen en op de lange termijn het korfbalschot te verbeteren. Omschrijving Zet de palen in een rondje. Zorg voor zo veel mogelijk variatie, bijvoorbeeld:
- Paal van 2,5 / 3 / 3,5 meter. Met verstelbare palen kan nog meer gevarieerd worden.
- Normale korven, schutterskorven (kleiner) en kangoeroekorven (groter).
Het aantal palen hangt af van het aantal spelers en het aantal variatie opties die je hebt.

Geef iedere speler een eigen bal. Zorg ook hier voor variatie. Bijvoorbeeld K3/K4/K5 ballen, kleinere ballen, lichtere ballen, volleyballen, rugbyballen, etc.

De opdracht is simpel. Ga naar een korf, schiet, vang de bal af en ga naar een andere korf.
Af en toe roept de trainer "wissel!". Alle spelers leggen dan hun bal in de hoepel, rennen om het dopje heen terug naar de hoepel en pakken een andere bal. Met deze bal weer door met de oefening. VariatiesVarieer verder door de spelers op verschillende manieren te laten schieten. Bijvoorbeeld met 1 hand, onderhands of van boven het hoofd.
Ook kan je spelers bijvoorbeeld zittend op een kast of staand op een bank laten schieten.

Door iedere speler een eigen bal te geven zal er vooral van dichtbij geschoten worden. Wil je schoten van wat verder weg, dan zou je dopjes neer kunnen leggen waar vandaan geschoten moet worden. Doe de oefening dan in tweetallen. De tweede speler is dan de rebounder. Opstelling

Eigen schoten rebounden

Doel Spelers aanleren om na een schot ook zelf te proberen om de bal te vangen. Omschrijving De schutters schieten van de dopjes die op verre schotafstand liggen. Na het schot gaan ze hun eigen bal afvangen. Als dit na maximaal 1 stuiter lukt mag er nog één keer geschoten worden van de plek waar de bal gepakt is. Lukt dat niet, dan weer naar een dopje toe.

Maak er een wedstrijdje van, wie er als eerste een bepaald aantal punten heeft. Hierdoor worden spelers vanzelf gemotiveerd om de bal na maximaal 1 stuiter te pakken, want waarschijnlijk is dit tweede schot van dichter bij de korf. Je kunt er ook voor kiezen om dit tweede schot bij een doelpunt 2 of 3 punten waard te laten zijn.

Het is belangrijk er op te letten dat het schot niet teveel lijdt onder de drang om meteen weg te willen rennen. Opstelling